Ik werk in het Mauritshuis omdat de eeuwenoude schilderijen in Nederland de enige tastbare connecties zijn met mijn voorouders. Het is een gegeven dat specialisatie in de 17e eeuwse Nederlandse schilderkunst deels mogelijk was doordat mijn voorouders structureel werden uitgebuit. Mijn voorouders konden geen portretten laten maken, geen archieven met hun échte namen noch relevante data van hun huwelijken, geboorte- en sterfdata, hadden geen bezittingen.
Wat er wel nog is zijn schilderijen verweven met een geschiedenis waarmee hun verhaal onlosmakelijk verbonden is. Terwijl in de 17e eeuw de Nederlandse gegoede burgerij zichzelf liet vereeuwigen, veroverde Nederland onder andere Aruba, Curaçao en Bonaire: de eilanden waar mijn ouders zijn geboren en opgegroeid. Sindsdien zijn de eilanden en Nederland met elkaar verweven.
Wie in de Gouden Eeuw een portret bestelde, deed meer dan je gezicht vastleggen. Het was een statement. Een portret van hoofd tot knieën kostte tachtig gulden, een bedrag waarvoor een timmerman bijna drie maanden moest werken. Soms sierde een familiewapen het doek, als ultiem bewijs van status en continuïteit.
Op de traditionele plek van het familiewapen staat er nu iets anders, nl een gestileerde afbeelding geïnspireerd op een Cacquetio-tekening. De Caquetio zijn vroege inheemse, oorspronkelijke bewoners van onder andere Aruba en Curacao. Hun tekeningen in de grotten, op potten en kruiken is voor mij een rijke bron op een inheemse beeldtaal van lang voordat Europese heraldiek voet aan wal zette. De betekenis is verloren gegaan, door toedoen van de koloniale overheersers. In mijn werk omarm ik deze symbolen. Niet als decoratie, maar als tegenstem in een verhaal dat vaak eenzijdig is verteld en nog wordt verteld.
En dan is er mijn vader. Geen kanten kragen, geen zware fluwelen mantels, maar een man met een camera. Waar 17e-eeuwse portretten statig en stil zijn, zocht hij beweging: verjaardagen, familiebijeenkomsten, gewone dagen die bijzonder werden door familie. Na zijn overlijden in 2020 bleven er honderden, duizenden foto’s en filmfragmenten over. Geen luxe, geen praal; maar levendige tijdscapsules van een bijzondere generatie die haar geboortegrond verliet om in Nederland een toekomst op te bouwen. Hardwerkend, veerkrachtig, vastbesloten.
Ik denk dat mijn vaders beelden dezelfde eerbied verdienden als de familieportretten in het museum. Want wat is een portret anders dan een poging om niet vergeten te worden? Mijn vader begreep dat, intuïtief. Voor mij zijn die films en foto’s geen losse herinneringen, maar een archief van een gemeenschap die ondanks alle tegenwind een plaats wist te vinden in een land die niet op hen wachtte.